Nederlands Detachement Verenigde naties (N.D.V.N.)
Op 25 september 1950 werd de Ministeriele beschikking
geslagen tot de oprichting, per 15 oktober 1950 van het
N.D.V.N. Op 15 september 1950 werden alle militairen,
die waren geplaatst bij het N.D.V.N., overgeplaatst en
ingedeeld bij het Regiment van Heutsz (ook wel genoemd het Van Heutsz
Bataljon)

Met verbeten gezichten zien Nederlandse
soldaten en een Amerikaanse waarnemer (met sigaar) toe, hoe een Chinese
sluipschutter op een berg door de Amerikanen beschoten wordt. (Bron: Bill
Carmiggelt)
16.225 man hebben zich aangemeld waarvan 3417 man
daadwerkelijk werden aangenomen en uitgezonden.
Aangezien 516 man tweemaal, 38 man driemaal en 1
man vier maal in Korea dienden, waren er in totaal
3972 man in Korea. Hiervan hebben 2.980 man deel-
genomen aan de gevechten.
De voornoemde 3.972 man werden in 27 scheeps- en 33
vliegtuig-transporten naar Korea vervoerd. Het detachement dat op 26 oktober 1950
met de Zuiderkruis vertrok had een sterkte van
636 man. Het V.D.V.N. werd vrijwel onmiddellijk aan het front ingezet en
kwamen veel in gevecht. Moesten veel patrouille lopen, maar ook lange
tijden wachten. De militairen moesten hun werkzaamheden onder zeer barre
omstandigheden verrichten. De winters waren verschrikkelijk koud. Het
regende er veel. De wegen ware nslecht
Het detachement bestond uit een;
- Staf
- Stafcompagnie
- Tirailleurscompagnie
- Ost. compagnie Pas in 1951 zou het door de aanvulling van het 3e
tirailleurscompagnie compleet zijn. Het laatste scheepstransport namelijk het 26e
aanvullingsdetachement, had een sterkte van 143 man en vertrok op 27 juli 1954. De laatste eenheid keerde in december 1954 in
Nederland terug. Korpscommandotroepen
De veteranen vochten ten tijde van de Koreaanse oorlog samen met andere
nationaliteiten tegen het in Korea oprukkende communisme. Zij volgden
een deel van hun opleiding bij het Korpscommandotroepen. Daarnaast bevonden
zich onder de Korea-gangers ex-para's en ex-commando's van het Regiment
Speciale Troepen (zoals luitenant-kolonel Den Ouden) en een kleine veertig
beroepsmilitairen van het Korps
De Koninklijke Marine
De volgende oorlogsbodems werden achtereenvolgens ingedeeld bij de 7th. US Fleet en ingezet in de Koreaanse
wateren.
- Hr. Ms. torpedobootjager "Evertsen", die op 7juli 1950
vanuit Nederlands-Indië vertrok en in de Koreaanse
wateren opereerde tot 18 april 1951.
- Hr.Ms. torpedobootjager "Van Galen" tot 21 januari 1952.
- Hr.Ms. torpedobootjager "Piet Hein" tot 18 januari 1953.
- Hr.Ms. fregat "Johan Maurits van Nassau" tot 5 november
1953.
- Hr.Ms. fregat "Dubois" tot 10 September 1954.
- Hr.Ms. fregat "Van Zijl" tot 24 januari 1955, waarna het
op 16 mei 1955 in Nederland terugkeerde.
De Marineluchtvaartdienst
Drie officieren, luitenant ter zee vlieger der 2e klasse werden ingedeeld bij het 807e Squadron
aan boord van het
vliegdekschip HMS "Ocean" van de Royal UK Navy.

HMS Ocean
Zij vertrokken in april 1953 vanuit Malta en kwamen op 17
mei 1953 te Sasebo Japan aan. Zij werden ingezet met de
Hawker Seafury FB 11, eenpersoonsjager, voor acties in
de Gele Zee van 17 mei tot 1 november 1953.

Hawker Seafury FB 11
Marechausseebrigade
Op 26 februari 1952 vertrok de eerste marechausseebrigade naar Korea.Voordat het marechausseepersoneel in Korea arriveerde werd binnen het N.D.V.N. volstaan met een zogenaamde bataljonspolitie met een sterkte van hoogstens vier man. Deze bataljonspolitie miste echter de noodzakelijke politie-ervaring en volgens de derde bataljonscommandant, de luitenant-kolonel G.H. Christan, was het optreden dan ook bepaald geen succes te noemen.Op verzoek van de Generale Staf werd een marechausseebrigade naar Korea gezonden.
De eerste brigade bestond uit een opperwachtmeester als brigadecommandant, een wachtmeester en vier marechaussees. Aan de brigade werden als tolk en voor het verrichten van patrouillediensten twee Zuid-Koreaanse onderofficieren toegevoegd, later kwam er nog een derde Zuid-Koreaanse onderofficier bij.
De marechaussees die in Korea dienst zouden gaan doen gaven zich, evenals de militairen van het NDVN, op vrijwillige basis op voor uitzending naar Korea en maakten eveneens ongeveer een jaar deel uit van het NDVN.
De Lt-Kolonel Christan heette de marechausseebrigade hartelijk welkom en maakte tevens duidelijk dat de brigadecommandant geen andere opdrachten mocht aannemen dan die van hem. De marechaussees kregen vervolgens te horen wat hun taak zou zijn. Het was een veelomvattende taak, die bestond uit:
1. het regelen en controleren van het verkeer;
2. het escorteren van krijgsgevangenen;
3. het controleren op achterblijvers;
4. het controleren op vluchtelingen;
5. het behulpzaam zijn bij de beveiliging van
stafkwartieren;
6. het in beslag nemen van van de burgerbevolking
zijnde vuurwapens;
7. het tegengaan van diefstal en plundering
8. het voorkomen van het begaan van stafbare feiten door
militairen en het onderzoeken van stafbare feiten begaan
door militairen (dit was de belang rijkste deeltaak van
de brigade);
9. het verschaffen van inlichtingen omtrent de locatie van
onderdelen;
10.in het algemeen: het toezicht houden op tenue en gedrag
van militairen.

Van l.n.r. owmr. G.H. Delahaye, wmr.J. van der Hoorn, marech I. C.J. Kortlever, wmr. W. Elbers, marech I. G. Diependaal, ROK sgt. Kim Yun Ha, ROK sgt. Lee (rest
?) en marech I. E. Westerduin en knielend ROK sgt-majoor Lim Nak Pil.
Een latere bataljonscommandant, Lt-Kolonel C.M. Schilperoord,zorgde er voor dat de marechausseebrigade meer representatieve taken ging vervullen. Zo fungeerden de marechaussees steeds vaker als vaandelwacht van het bataljon tijdens parades of andere militaire plechtigheden.
De marechausseebrigade werd apart gehuisvest, maar was administratief ingedeeld bij de Staf-Compagnie.
Achtereenvolgens werd de brigade gecommandeerd door de opperwachtmeesters H. Bakker (1952-1953), G.H. Delahaye (1953-1954) en W. Toering (1954 - tot opheffing bataljon).
De sterkte van de brigade werd in 1953 opgevoerd door tussentijds een wachtmeester en drie marechaussees naar Korea te sturen en bovendien twee korporaals van het NDVN in te delen als chauffeur. Ook werden enkele korporaals van het bataljon bij de brigade ingedeeld voor assistentie bij bepaalde MP-diensten. Deze laatste korporaals hadden ofwel in Indië bij de MP gediend, of waren beroepsmarechaussees die zich als reguliere infanterist hadden aangemeld voor dienst in Korea.
Van tijd tot tijd werd een marechaussee tijdelijk ingedeeld bij de 2nd
Division Stockade, dit als er Nederlandse militairen gedetineerd waren in afwachting van hun berechting door de Krijgsraad te Velde of hun terugzending naar Nederland. Dit laatste was noodzakelijk omdat het Amerikaanse MP-personeel geen militaire meerdere was in de zin van de (Nederlandse) wet en derhalve geen rechtsmacht had t.a.v. Nederlandse militairen.
|